Kneejend (Blitterswijcks
dialect) tegen een weinig wind. Fietstassen vol aardappelen, kroten (Nieuw
Lekkerlands dialect), palmkool, stoofperen en taugé. Naast me vliegt een
spreeuw een stukje met me op. Ik kan zijn spikkels tellen. Over zijn koppie
heen, langs zijn snavel, beleef ik zijn vlucht. Zoals hij over het golvend riet
scheert, herinnert me aan kitesurfen. Iets uit een vorig leven. Even geniet ik
weer van dat fantastische gevoel, zoevend over schuimkoppen op mijn fuchsia
kleurige board, achter mijn fuchsia kleurige vlieger aan met liefst windkracht
vijf, zes. Doorgaand tot de winterse zonsondergang achter windmolens en rokende
pijpen van de Maasvlakte. Wauw, wat gaaf om dit op mijn memory stick mee te
dragen.
De spreeuw buigt af en mijn blik volgt al fietsend het landschap naast me. Het riet stopt en er verschijnt een veldje met opvallend helder lichtgroen gewas. Of liever de afgesneden stompen ervan. Het knalt prachtig, bijna giftig, uit al dat warmbruine herfstgeel. Blijbaar is mijn vreugde over dit alles van mijn gezicht af te lezen. De ogen van een man die mijn blik passeert, lichten op en weerspiegelen mijn verwondering. Ik antwoord een gulle glimlach. En krijg ook die terug. De mooiste ontmoetingen duren vaak maar twee seconden. Dat is ruimschoots voldoende.