Gedicht op een dijkje

Het was een doodgewone namiddag in het najaar. Met een prachtige zonsondergang. Ik wandelde in die heerlijke schemertijd naar het natuurgebiedje naast ons dorp, waar je toen nog vanaf het dijkje kon uitkijken over de rietlanden en de plas, met in de verte de molens van Kinderdijk. Er stond nog iemand op dat dijkje. Meestal loop ik dan door, maar nu klom ik toch omhoog. Het was een onbekende man van mijn vaders leeftijd. Hij stond te stralen, zo intens genoot hij van de zonsondergang, die weergaloos aan het worden was. Ik herkende die verrukking. Samen stonden we daar en deelden ons genot. In stilte, met af en toe een woord van verwondering. Ik moest denken aan een gedicht dat ik daar ooit geschreven had, in zo’n zelfde moment van vervoering, en voeg in een opwelling: zal ik u een gedicht van mij voordragen? 

Ik schrok er zelf van. Mijn gedichten komen niet verder dan een blogje. En voorgelezen had ik überhaupt nog nooit. Hoe doe je dat, poëzie voordragen? Kon ik het uit mijn hoofd? En was dit niet heel gek? Toch maakte iets dat ik het deed. Er hing het soort magie in de lucht die je jezelf doet overstijgen. Ik begon. Niet met het afdraaien van de regels. Maar ik droeg het vanuit mijn tenen voor, vol spontane overgave. Ik zag aan de man, hoe hij erdoor geraakt werd. De gouden gloed van de ondergaande zon op zijn gezicht. 

Hij zag de spreeuwenzwerm, waarover het gedicht verhaalt, helemaal voor zich zoals ik het beschreef, vertelde hij achteraf. En kon de goddelijke schoonheid van het moment voelen en helemaal herkennen, hoewel hij niets met de kerk had. Precies dat wat ik ervaren had toen ik het schreef. Hij bedankte me enthousiast. En we gingen ieder ons weegs. Ik heb de man nooit meer gezien. Ik heb ook nooit meer een gedicht voorgedragen. Het was een van de innigste contactmomenten uit mijn leven.

Met dit verhaal wil ik laten zien, hoe weinig echt contact, waarin je elkaar vindt en raakt, te maken heeft met de ideeën die we vaak hebben over hoe contacten moeten verlopen, en relaties moeten worden onderhouden. Met verwachtingen die we hebben van de ander en hoe die ons moet behandelen. Met hoe vaak we elkaar zien. Echt, bevredigend contact is ongrijpbaar en kan met iedereen, op elk moment, in elke situatie plaatsvinden. Op duizend en één manieren. En garanties zijn er nooit.