Haas en kraai

Haas en kraai spelen samen in het weiland. Om beurten moeten ze elkaar bijhouden, terwijl de ander de moeilijkste bochten verzint. Kraai in de lucht. Haas op de grond. Nou ja... Haas maakt de malste bokkensprongen met een 'air time' waar geen einde aan lijkte te komen, als kraai opeens omhoog én achteruit vliegt. En kraai raakt de stompjes vers gemaaid gras als hij van links naar rechts zoeft in de ongeevenaarde haarspeldbochten van haas. Hij vliegt er bijna uit!

Nu rusten ze samen uit bij een hekje. Kraai erop en haas ernaast.

Ze zijn erg verschillend, haas en kraai. Maar wat kunnen ze spelen samen!

Haas met die enorme kangoeroe (kraai is ooit naar Australie gevlogen, dat ligt helemaal in Rotterdam Blijdorp) poten van hem, die een kraai gemakkelijk een lamme vleugel kunnen trappen (als hij hem weet te raken, ha!). Wat een snelheid kan hij daarmee bereiken en wat een krachtige sprongen. Zoiets mag dan volkomen nutteloos zijn. Wat moet je immers daar beneden, behalve op zijn tijd even iets iets eetbaars oppikken? Maar het is toch uiterst vermakelijk om naar te kijken en het heeft zelfs een heel pure schoonheid, vindt kraai. En van alle landdieren is er geen, waar kraai zijn vliegtechnieken zo effectief mee kan scherpen als met haas.

Haas op zijn beurt heeft ook veel waardering voor kraai. Ook al snapt hij niet wat kraai toch altijd daar in de lucht moet, waar niks is. Hier op de grond gebeurt het leven. Maar ja, als hij van die dunne staakjes als poten had, waar hij alleen maar wat op kon hipsen zonder meters te maken, zou hij het vast ook hogerop zoeken. En toegegeven, kraai is een ijskoude piloot. Geen bloedstollende buiteling is hem te gek. Het kost haas soms heel wat moeite om zijn lenige lijf tijdens een sprong de kant op te vouwen waar kraai heen vliegt. En ook nog perfect op vier poten te landen, zodat hij pijlsnel af kan zetten om nog nét vóór kraai bij de volgende molshoop te zijn. 

Ze zijn echt aan elkaar gewaagd, kraai en haas. In sommige trucs wint kraai bijna altijd. En met andere is haas kraai echt de baas. Kraai is het geheime wapen van haas in de verplichte competitie met de andere hazen. Doordat hij met kraai dingen traint waar de anderen niet eens over na willen denken. Die vinden kraai maar een opportunist die het hoog in zijn bol heeft, terwijl hij niet eens kan boksen. Maar haas houdt van zijn vriend. Stiekem meer dan van de rest. Kraai is de enige die hij nooit laat winnen. Omdat dat niet hoeft. Bovendien hoeft hij met kraai niet te boksen. Haas houdt helemaal niet van boksen.

Kraai weet wel dat haas soms moeite heeft met de hazenwereld. Ook al praten ze er nooit over. Kraai ziet veel. En kraai begrijpt veel, want kraai heeft veel van de wereld gezien. Haas op zijn beurt snapt niets van de verhalen van kraai. Hij kan zich niets voorstellen bij een dierentuin of een patatkraam. Hekken waar je niet onderdoor kunt? Dat kan toch helemaal niet? Hij snapt niet waarom kraai daar zo nodig naar toe moet. 

Kraai houdt zijn verhalen meestal voor zich. Alleen soms, als hij zelf iets belangrijks bedacht heeft, wil hij dat heel graag even hardop uitkramen. Dan moet het er gewoon uit. Zoals laatst. Zittend op het hek rolden de woorden uit zijn wijd geopende snavel, alsof ze heel lang in zijn strottehoofd hadden vastgezeten. Terwijl haas gezeten aan zijn kraaienpoten luisterde.

"Vroeger wist ik niet van de ontelbare mogelijkheden. Ik zat gevangen in de vanzelfsprekendheid van het ene dat mij verteld was. En ik kon frank en vrij verlangen naar het nieuwe en ruimere, zonder te weten waarom. En genieten van de momenten waarop dit verlangen vervuld werd.

Nu ik de oneindige mogelijkheid ken, voel ik mij soms gevangen in haar grenzeloze vrijheid en beperk mijzelf tot enkele opties. Ik kies, deels vrij en deels onvrij, om veel mogelijkheden ongebruikt te laten, zelfs al heb ik er tijd voor.

Ik doe misschien niets meer en niets minder dan vroeger. Maar het voelt anders. En het is anders. Omdat ik anders doe. En omdat dat anders tot stand gekomen is. Ik doe nu mijn eigen opties. Dat zijn andere opties dan die van vroeger. En ik heb ze kunnen kiezen. Maar ik weet niet of ik meer of minder vrij ben."

Nou, dat gaat haas veels te ver boven zijn lange oren. Maar hij luistert aandachtig en zegt dat hij het heel mooi vindt klinken. Dat vindt hij ook echt. Maar zelfs al zou hij een klein beetje liegen, dan nog zou dat heel anders zijn dan wanneer hij zijn medehazen laat winnen. Waarom weet hij niet. Maar dat vraagt hij zich ook niet af.

Kraai houdt daarom juist veel van haas. Haas weet precies wat het goede en het slechte is, zonder erover na te denken. Hijzelf kan het denken niet laten. En daar wordt alles zo ingewikkeld van! Soms is het net alsof zijn kop hem zo hoog mee de lucht inneemt, dat hij de weilanden niet meer kan zien. Alsof ze weg zijn en hij er niet naar terug kan. Dan wordt hij opeens doodsbang. Zijn radarsysteem werkt niet goed meer, waardoor vliegen niet gaat en al helemaal niet in wedstrijdjes met dartele hazen. Maar daar hoeft zijn vriend niets van te weten. Dan is hij een paar dagen weg, in die andere wereld, om vervolgens met nieuwe inspiratie én veel bravoure weer ten tonele te verschijnen. 

Ook al brengt al dat denken kraai niet letterlijk bij de waarheid, het brengt hem soms wel in de buurt van de waarheden die tussen de regels verscholen liggen. Zoals toen hij zijn allermooiste gedicht schreef (dat vond haas ook!) nadat hij naar een spreeuwenzwerm had zitten kijken:

Terwijl de zon de aarde kust
danst een zwarte vlaag van levenslust
als een schaduw door de lucht.
Duizend vogels in één vlucht

Tweeduizend vleugels, één beweging
waarin mijn blik betoverd mee ging
naar het land van gouden mist
waarin ik dwaalde tot ik wist

Dit is de ziel van moeder Nacht
die samensmelt met vader Dag
op het scherp van de schemer.
In het gekwetter klinkt hun lach

In gouden gloed ademt het zwart
gelijk het ritme van hun hart,
dijt uit, zwelt aan, stort neer, herrijst.
Zielzwerm, het levende bewijs

Kraai houdt misschien wel het meest van haas als die met zijn lange oren naar hem luistert. Wanneer kraai zo ongeremd zijn diepste gedachten of gedichten laat horen, die uit het niets in hem op lijken te komen, voelt hij zich alsof alle regenboogkleuren die in zijn zwarte verenkleed glanzen, gaan stralen alsof alle sterren aan de hemel hun licht erop flonkeren. 

Ook daar snapt haas niets van. Maar dat hoeft ook niet. Hij ziet aan kraai dat kraai dit moet doen. Als ze daarna maar samen kunnen spelen, hij en zijn ongedurige vriend. Hun spel krijgt vleugels, wanneer kraai zijn hart gelucht heeft. Of zijn ziel en zijn strot, zoals hij dat zelf graag noemt. In hun spel is het alsof ze zelf tussen de sterren en de regenboog vliegen! Dat vind kraai ook!

Plotseling vliegt kraai weg. Hij heeft in de verte een lekker hapje gezien. Haas volgt zijn vriend niet.  Kraai blijft nooit lang. 

Haas maakt nog even een paar hele hoge sprongen. Hij wordt altijd zo vrolijk van spelen met kraai. 

En wat werd ik vrolijk van het kijken naar deze twee dierenvrienden.