Vurrukkuluk

Halverwege mijn wandeling in de polder op een zalige voorjaarsdag, doe ik bij het gemaaltje langs de Boezem wat yoga oefeningen. Het water flonkert uitdagend terwijl ik op mijn gemakje op één been staand, mijn andere been alle kanten op buig. Nee, je krijgt me niet uit mijn evenwicht hoor, water. Dan zie ik, ondersteboven tussen mijn benen doorkijkend, een bergeend al rugcrawlend door de lucht flapperen. Ik wed dat dat jou ook niet dagelijks gebeurt! 

(Vorige week nog zag ik in de avondschemering een kerkuil fourageren boven het dijkje waar ik langs liep. Rustig vloog hij met zijn hartvormige gezicht en vierkante vleugels voorbij, onverstoorbaar zijn ding doend, zijnde: om de zoveel meter een kleine duikvlucht makend richting potentiele veldmuisjes en ander aaibaar gespuis. Geen hond, geen geklets, alleen met het landschap, de wolkenluchten, de weergoden en alle flora en fauna vriendjes, trouw elke dag. Dan zie je altijd vele mooie dingen en soms unieke.)

Maar dat terzijde. Even later in het mini bos (slechts twee voetbalvelden groot, maar het heeft alles wat mijn ziel minimaal nodig heeft) proeft mijn neus, in een gretige toenaderingspoging, de citroenhoning van de eerste bloeiende vlierbloesem. Het leven is vurrukkuluk.